Wie zit er op jouw bedrijf, jouw idee, jouw product of dienst te wachten? Is er een klant voor? Hoe helpt jouw product of dienst die klant? Jouw propositie is letterlijk het aanbod, maar het wordt natuurlijk pas echte business als er ook vraag is. En liefst koopkrachtige vraag ofwel iets waarvoor mensen willen betalen. Maar dan moet het dus aantoonbare toegevoegde waarde hebben voor die klant. Bijvoorbeeld: welk probleem kan de klant ermee oplossen? Over dit soort vragen gaat het in deze tweede stap. We gaan het even hebben over de waardepropositie voor de klant, en die gaan we even helemaal afpellen.
Een waardepropositie bestaat volgens Osterwalder c.s. (value proposition design, 2014) uit drie onderdelen:
Vervolgens ga je inzoomen op de vraagkant ofwel het profiel van de klant. Ook bij het klantsegment gaat het om drie aspecten:
Een goede propositie is een (bijna) perfecte ‘fit’ tussen je aanbod en de behoefte van de klant, dat is natuurlijk een open deur. Maar met het model van Osterwalder kan je dit helemaal tot in detail analyseren: wat is de behoefte precies, hoe kan ik het probleem zo handig mogelijk oplossen – met zo min mogelijk inspanning voor de klant? Als je oplossing dan ook nog eens onderscheidend en moeilijk te kopiëren is, heb je iets goeds te pakken. Dan moet je de propositie nog wel even laten landen in een goed businessmodel.